Het verschil tussen apparaat en instrument
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , inrichting betekent het geheel van middelen waardoor een specifieke productie bestaat of een taak wordt volbracht, terwijl instrument betekent een apparaat dat wordt gebruikt om muziek te produceren.
Instrument is ook werkwoord met de betekenis: meettoestellen toepassen.
kijk hieronder voor de andere definities van Inrichting en Instrument
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord :
Het geheel van middelen waardoor een specifieke productie bestaat of een taak wordt volbracht.
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord :
Een complexe machine of instrument.
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord :
Een assortiment gereedschappen en instrumenten.
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord :
Een bureaucratische organisatie, vooral beïnvloed door politiek mecenaat.
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord (Brand blussen):
Een voertuig dat wordt gebruikt voor noodhulp.
-
Inrichting heb een zelfstandig naamwoord (gymnastiek):
Alle apparatuur waarop de gymnasten hun bewegingen uitvoeren.
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord :
Een apparaat dat wordt gebruikt om muziek te produceren.
Voorbeelden:
'De violiste was een meester in haar instrument.'
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord :
Een middel of instantie om een effect te bereiken.
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord :
Een meet- of weergaveapparaat.
Voorbeelden:
'Het instrument heeft een toename van radioactiviteit gedetecteerd.'
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord :
Een hulpmiddel, werktuig dat wordt gebruikt voor manipulatie of meting.
Voorbeelden:
'De tandarts zette zijn blad met instrumenten neer.'
'De wetenschapper nam de temperatuur op met een thermometer, maar wenste dat hij een nauwkeuriger instrument had.'
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord (legaal):
Een juridisch document, zoals een contract, akte, trust, hypotheek, macht, contract of testament.
Voorbeelden:
'Een obligatiecontract is het instrument dat een obligatie zijn waarde geeft.'
'Verhandelbare instrumenten vormen de basis van de schuldmarkten.'
-
Instrument heb een zelfstandig naamwoord (figuurlijk):
Een persoon die louter als hulpmiddel wordt gebruikt om een doel te bereiken.
-
Instrument heb een werkwoord (transitief):
Om meettoestellen toe te passen.
-
Instrument heb een werkwoord (transitief):
Ontwerpen, bedenken, koken, plannen.
-
Instrument heb een werkwoord :
Om op een instrument te spelen; ter voorbereiding op een instrument.
Voorbeelden:
'een sonate geinstrumenteerd voor orkest'
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- apparaat versus opstelling
- apparaat versus mechanisme
- apparaat versus dynamisch
- apparaat versus instrument
- apparaten versus machines
- apparaat versus apparaat
- apparaten versus gereedschappen
- apparaat versus versnelling
- apparaat versus apparatuur
- apparaat versus machine
- apparaat versus parallelle staven
- apparaat versus ongelijke staven
- apparaat versus kluis
- apparaat vs verdieping
- apparaat versus paard met bogen
- apparaat versus evenwichtsbalk
- instrument versus meten
- instrument vs toezicht houden
- instrument vs spelen
- schikken vs instrument