Het verschil tussen herfst en zomer
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , herfst betekent traditioneel het derde van de vier seizoenen, wanneer loofbomen hun blad verliezen, terwijl zomer betekent een van de vier seizoenen, traditioneel de tweede, gekenmerkt door de langste en typisch heetste dagen van het jaar vanwege de neiging van de aarde en thermische lag. doorgaans beschouwd als zijnde van 21 juni tot 22 september of 23 in delen van de VS, de maanden juni, juli en augustus in het verenigd koninkrijk en de maanden december, januari en februari op het zuidelijk halfrond.
Herfst is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: van of gerelateerd aan de herfst.
Zomer is ook werkwoord met de betekenis: om de zomer door te brengen, zoals op een bepaalde plek op vakantie.
kijk hieronder voor de andere definities van Herfst en Zomer
-
Herfst heb een zelfstandig naamwoord :
Traditioneel het derde van de vier seizoenen, wanneer loofbomen hun bladeren verliezen; typisch beschouwd als zijnde van 24 september tot 22 december in delen van het noordelijk halfrond, en de maanden maart, april en mei op het zuidelijk halfrond.
-
Herfst heb een zelfstandig naamwoord :
De tijdsperiode waarin iets of iemand over zijn hoogtepunt heen is.
-
Herfst heb een zelfstandig naamwoord (mode):
Een persoon met relatief donker haar en een warme huidskleur, die het meest geschikt wordt geacht voor bepaalde kleuren in kleding.
-
Herfst als een bijvoeglijk naamwoord :
Van of met betrekking tot de herfst; herfst-
Voorbeelden:
''herfstbladeren'
-
Zomer heb een zelfstandig naamwoord :
Een van de vier seizoenen, traditioneel de tweede, gekenmerkt door de langste en doorgaans heetste dagen van het jaar vanwege de neiging van de aarde en thermische lag. Meestal beschouwd als zijnde van 21 juni tot 22 september of 23 in delen van de VS, de maanden juni, juli en augustus in het Verenigd Koninkrijk en de maanden december, januari en februari op het zuidelijk halfrond.
Voorbeelden:
'de hitte van de zomer' '
-
Zomer heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om de zomer door te brengen, zoals op een bepaalde plek op vakantie.
Voorbeelden:
'We houden van de zomer in de Middellandse Zee.'
-
Zomer heb een zelfstandig naamwoord (verouderd):
Een pakpaard.
-
Zomer heb een zelfstandig naamwoord :
Een horizontale balk die een gebouw ondersteunt.
-
Zomer heb een zelfstandig naamwoord :
Een persoon die optelt.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- herfst versus herfst
- herfst versus oogst
- herfst versus achterkant
- herfst versus daling
- Indische zomer versus herfst
- zomer versus winter
- lente versus zomer
- herfst versus zomer
- herfst versus zomer
- zomer versus æstival
- aestival versus zomer
- zomer versus zomer