Het verschil tussen borgtocht en contract
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , bewaargeving betekent borgtocht, terwijl contract betekent een overeenkomst tussen twee of meer partijen om een specifieke taak of werkopdracht uit te voeren, vaak tijdelijk of van bepaalde duur en meestal geregeld door een schriftelijke overeenkomst.
Contract is ook werkwoord met de betekenis: samen of dichterbij komen.
Contract is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: gecontracteerd.
kijk hieronder voor de andere definities van Bewaargeving en Contract
-
Bewaargeving heb een zelfstandig naamwoord (verouderd):
Borgtocht.
-
Bewaargeving heb een zelfstandig naamwoord (legaal):
De overdracht van de controle over of het bezit van persoonlijke eigendommen door een persoon, de deurwaarder, aan een andere, de bewaarnemer, voor een specifiek doel waarover de partijen overeenstemming hebben bereikt.
-
Contract heb een zelfstandig naamwoord :
Een overeenkomst tussen twee of meer partijen voor het uitvoeren van een specifieke taak of werkopdracht, vaak tijdelijk of van bepaalde duur en meestal geregeld door een schriftelijke overeenkomst.
Voorbeelden:
'Het huwelijk is een contract.'
-
Contract heb een zelfstandig naamwoord (legaal):
Een overeenkomst die de wet op de een of andere manier zal afdwingen. Een juridisch bindend contract moet ten minste één belofte bevatten, d.w.z. een toezegging of aanbod, door een bieder aan en aanvaard door een doelrechter om iets in de toekomst te doen. Een contract is dus uitvoerend in plaats van uitgevoerd.
-
Contract heb een zelfstandig naamwoord (legaal):
Een deel van juridische studies die betrekking hebben op wetten en jurisdictie met betrekking tot contracten.
-
Contract heb een zelfstandig naamwoord (informeel):
Een bevel, meestal gegeven aan een huurmoordenaar, om iemand te vermoorden.
Voorbeelden:
'De maffiabaas heeft een contract gesloten met de man die hem heeft verraden.'
-
Contract heb een zelfstandig naamwoord (brug):
De verbintenis van de leider om het aantal slagen dat wordt geboden te winnen met een aangegeven kleur als troef.
-
Contract als een bijvoeglijk naamwoord (verouderd):
Gecontracteerd; verloofd; verloofd.
Voorbeelden:
'rfquotek Shakespeare'
-
Contract als een bijvoeglijk naamwoord (verouderd):
Niet abstract; beton.
-
Contract heb een werkwoord (ambitransitief):
Om samen of dichterbij te komen; in te korten, te verkleinen of te verminderen.
Voorbeelden:
'Het lichaam van de slak trok samen in de schaal.'
'om zijn actieterrein samen te trekken'
-
Contract heb een werkwoord (Grammatica):
In te korten door een letter of letters weg te laten of door twee of meer klinkers of lettergrepen terug te brengen tot één.
Voorbeelden:
'Het woord' kan niet 'wordt vaak samengetrokken tot' kan niet '.'
-
Contract heb een werkwoord (transitief):
Om een contract mee af te sluiten.
-
Contract heb een werkwoord (transitief):
Met wederzijdse verplichtingen aangaan; om een koopje of een verbond voor te sluiten.
-
Contract heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om een overeenkomst of contract te sluiten; verbinden; het eens zijn; onderhandelen.
Voorbeelden:
'contracteren voor het dragen van de post'
-
Contract heb een werkwoord (transitief):
Te brengen; oplopen; verwerven.
Voorbeelden:
'Ze kreeg de gewoonte om in haar tienerjaren te roken.'
'een schuld aangaan'
-
Contract heb een werkwoord (transitief):
Om (een ziekte) te verwerven of te verwerven.
-
Contract heb een werkwoord :
Om samen te trekken om te kreuken; breien.
-
Contract heb een werkwoord :
Verloven; aan affiance.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- overeenkomst versus contract
- borgtocht versus contract
- contract versus contractenrecht
- verminderen versus contract
- contract versus afname
- contract vs verminderen
- contract versus verminderen
- contract versus toename
- contract versus uitbreiden
- contract versus verkorten
- contract versus krimp
- contract versus groeien
- contract vs verlengen
- vangst versus contract
- contract vs krijgen