Het verschil tussen Barrack en Cheer
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , barak betekent een gebouw voor soldaten, vooral binnen een garnizoen, terwijl juichen betekent een opgewekte houding.
Bij gebruik als werkwoorden , barak middelen om militair personeel te huisvesten, terwijl juichen betekent blij maken.
kijk hieronder voor de andere definities van Barak en Juich
-
Barak heb een zelfstandig naamwoord (militair, voornamelijk in het meervoud):
Een gebouw voor soldaten, vooral binnen een garnizoen; verwees oorspronkelijk naar tijdelijke hutten, nu meestal naar een permanente structuur of een reeks gebouwen.
-
Barak heb een zelfstandig naamwoord (voornamelijk in het meervoud):
primitieve structuur die lijkt op een lange schuur of schuur voor (meestal tijdelijke) huisvesting of andere doeleinden
-
Barak heb een zelfstandig naamwoord (voornamelijk in het meervoud):
elk heel eenvoudig, eentonig of lelijk groot gebouw
-
Barak heb een zelfstandig naamwoord (VS, regionaal):
Een beweegbaar dak dat op vier palen schuift, voor het afdekken van hooi, stro enz.
-
Barak heb een zelfstandig naamwoord (Ierland, informeel, meestal in het meervoud):
Een politiekantoor.
-
Barak heb een werkwoord (transitief):
Om militair personeel te huisvesten; tot kwart.
-
Barak heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om in kazernes te wonen.
-
Barak heb een werkwoord (Brits, transitief):
Om te spotten en te kibbelen; proberen te verontrusten door verbale middelen.
-
Barak heb een werkwoord (Australië, Nieuw-Zeeland, onovergankelijk):
Om een team aan te moedigen of te steunen.
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord (ontelbaar):
Een opgewekte houding; vrolijkheid; vrolijkheid.
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord :
Dat wat een goed humeur of opgewektheid bevordert; voorzieningen voorbereid voor een feest; vermaak.
Voorbeelden:
'een tafel vol goede moed' '
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord :
Een kreet die vreugde, goedkeuring of steun uitdrukt, zoals 'hoera'.
Voorbeelden:
'Een gejuich steeg op uit de menigte.'
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord :
Een gezang gemaakt ter ondersteuning van een team bij een sportevenement.
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord (verouderd):
Iemands gezichtsuitdrukking of gelaat.
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord (archaïsch):
Iemands houding, stemming.
-
Juich heb een werkwoord (transitief):
Blij maken; vrolijk maken; vaak met up.
Voorbeelden:
'We werden toegejuicht door het aanbod van een kopje thee.'
-
Juich heb een werkwoord (transitief):
Om leven, moed, bezieling of hoop te bezielen; inspireren; troost of troost.
-
Juich heb een werkwoord (ambitransitief):
Applaudisseren of aanmoedigen met gejuich of geschreeuw.
Voorbeelden:
'De menigte juichte ter ondersteuning van de atleten.'
'De menigte juichte de atleten toe.'
-
Juich heb een zelfstandig naamwoord :
Cheerleading.
Voorbeelden:
'Ik ga vandaag mijn nieuwe cheer-schoenen aantrekken.'
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- das versus barak
- barak versus jeer
- barak vs plagen
- barak vs belachelijk maken
- barak vs juichen
- barak vs root voor