Het verschil tussen slaapkamer en kamer
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , slaapkamer betekent een kamer in een huis waar een bed wordt bewaard om te slapen, terwijl kamer betekent kans of reikwijdte (om iets te doen).
Kamer is ook bijwoord met de betekenis: ver.
Kamer is ook werkwoord met de betekenis: wonen, vooral als kostganger of huurder.
Kamer is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: breed.
kijk hieronder voor de andere definities van Slaapkamer en Kamer
-
Slaapkamer heb een zelfstandig naamwoord :
Een kamer in een huis waar een bed wordt bewaard om te slapen.
Voorbeelden:
'Ga alsjeblieft niet mijn slaapkamer binnen zonder te kloppen.'
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (nu, zeldzaam):
Gelegenheid of reikwijdte (om iets te doen).
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (ontelbaar):
Ruimte voor iets, of om een activiteit uit te voeren.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (archaïsch):
Een bepaald deel van de ruimte.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (ontelbaar, figuurlijk):
Voldoende ruimte of iets doen.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Een ruimte tussen de balken van een scheepsframe.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (verouderd):
Plaats; plaats.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (telbaar):
Een apart deel van een gebouw, omsloten door muren, een vloer en een plafond.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (telbaar):
Met bezittelijk voornaamwoord: iemands slaapkamer.
Voorbeelden:
'Ga naar je kamer!'
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (in het meervoud):
Een aantal kamers bewoond door iemand; iemands onderdak.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (altijd, _, in het enkelvoud):
De mensen in een kamer.
Voorbeelden:
'De kamer stond overeind.'
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (mijnbouw):
Een werkterrein in een kolenmijn.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (speleologie):
Een deel van een grot dat breder is dan een doorgang.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord (Internet, telbaar):
Een forum of chatroom.
Voorbeelden:
'Sommige gebruikers hebben mogelijk geen toegang tot de AOL-ruimte.'
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord :
Plaats of positie in de samenleving; kantoor; rang; post, soms wanneer ontruimd door de voormalige bewoner.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord :
Meubilair voldoende om een kamer in te richten.
-
Kamer heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om te verblijven, vooral als kostganger of huurder.
Voorbeelden:
'Dokter Watson logeerde bij Sherlock Holmes in Baker Street.'
-
Kamer heb een werkwoord (transitief):
Toewijzen aan een kamer; om een kamer aan toe te wijzen.
-
Kamer als een bijvoeglijk naamwoord (dialectisch of verouderd):
Breed; ruim; ruim.
-
Kamer als een bijwoord (dialectisch of verouderd):
Ver; op een afstand; breed in ruimte of omvang.
-
Kamer als een bijwoord (nautisch):
Weg van de wind.
-
Kamer heb een zelfstandig naamwoord :
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- slaapkamer versus kamer
- slaapkamer vs master bedroom
- bewegingsruimte versus ruimte
- beenruimte versus ruimte
- kamer versus ruimte
- kamer versus kamer
- kwartalen versus kamer
- kamer versus kamer