Het verschil tussen boeg en achtersteven
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , boog betekent een wapen gemaakt van een gebogen stuk hout of ander flexibel materiaal waarvan de uiteinden zijn verbonden door een touwtje, gebruikt voor het schieten van pijlen, terwijl streng betekent het achterste deel of na het einde van een schip of vaartuig.
Boog is ook werkwoord met de betekenis: muziek spelen op (een snaarinstrument) met een strijkstok.
streng is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: een hardheid en ernst hebben van aard of manier.
kijk hieronder voor de andere definities van Boog en streng
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een wapen gemaakt van een gebogen stuk hout of ander flexibel materiaal waarvan de uiteinden zijn verbonden door een touwtje, dat wordt gebruikt voor het afschieten van pijlen.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een gebogen bocht in een staaf of vlak oppervlak, of in een lineaire formatie zoals een rivier (zie oxbow).
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een staaf met paardenhaar (of een kunstmatige vervanger) gespannen tussen de uiteinden, gebruikt voor het bespelen van verschillende snaarinstrumenten.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een snaarinstrument (chordofoon), bestaande uit een stok met een enkel strak koord tussen de uiteinden gespannen, meestal bespeeld door tokkelen.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een soort knoop met twee lussen, gebruikt om twee koorden aan elkaar te knopen, zoals schoenveters of schortkoorden, en wordt vaak gebruikt als decoratie, zoals bij het inpakken van cadeaus.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Alles wat gebogen of gebogen is, zoals een regenboog.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Het U-vormige stuk dat om de nek van een os gaat en het vastmaakt aan het juk.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Elk instrument dat bestaat uit een elastische staaf, met uiteinden verbonden door een touwtje, dat wordt gebruikt om een heen en weer gaande beweging te geven aan een boor, of voor het voorbereiden en rangschikken van haar, bont, enz., Gebruikt door hoedenmakers.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Een ruw soort kwadrant dat vroeger werd gebruikt om de hoogte van de zon op zee te bepalen.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord (zadelmakerij):
Twee stukken hout die het gewelfde voorste deel van een zadelboom vormen.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Het deel van een sleutel dat niet in het slot steekt en dat wordt gebruikt om de sleutel om te draaien.
-
Boog heb een werkwoord :
Muziek spelen op (een snaarinstrument) met een strijkstok.
Voorbeelden:
'De muzikant heeft vakkundig zijn viool gestreken.'
-
Boog heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om gebogen of gebogen te worden.
Voorbeelden:
'De plank boog onder het gewicht van de boeken.'
'RQ: King James Version Psalmen 62 3 passage = Hoe lang zult u zich onheil tegen een man inbeelden? gij zult allen worden gedood; als een buigende muur zult gij zijn, en als een wankelende omheining. '
-
Boog heb een werkwoord (transitief):
Om iets te laten buigen of krommen.
-
Boog heb een werkwoord (transitief, figuurlijk):
Om een krachtige of controlerende invloed uit te oefenen op; figuurlijk buigen; draaien; neigen.
-
Boog heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om in première te gaan.
Voorbeelden:
'Cosmopolis' van Cronenberg buigt deze week in Cannes. '
-
Boog heb een werkwoord (onovergankelijk):
Zichzelf buigen als een gebaar van respect of eerbied.
Voorbeelden:
'Die zangeres buigt om de een of andere reden altijd naar haar publiek.'
-
Boog heb een werkwoord (transitief en intransitief):
Om te debuteren.
-
Boog heb een werkwoord (onovergankelijk):
Uitstellen (naar iets).
Voorbeelden:
'Ik buig voor uw betere oordeel in de zaak.'
-
Boog heb een werkwoord (transitief):
Om een richting, indicatie of bevel te geven door te buigen.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord :
Een gebaar, meestal met respect, gemaakt door het hoofd te buigen of voorover te buigen in de taille; een eerbied
Voorbeelden:
'Hij maakte een beleefde buiging toen hij de kamer binnenkwam.'
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
De voorkant van een boot of schip.
-
Boog heb een zelfstandig naamwoord (roeien):
De roeier die op de stoel zit die het dichtst bij de boeg van de boot zit.
-
streng als een bijvoeglijk naamwoord :
Een hardheid en ernst hebben van aard of manier.
-
streng als een bijvoeglijk naamwoord :
Grimmig en grimmig van uiterlijk.
-
streng heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Het achterste deel of achteraf van een schip of vaartuig.
-
streng heb een zelfstandig naamwoord (figuurlijk):
De functie van management of directie.
-
streng heb een zelfstandig naamwoord :
Het achterste deel van alles.
Voorbeelden:
'rfquotek Spenser'
-
streng heb een zelfstandig naamwoord :
De staart van een dier; nu alleen gebruikt van de staart van een hond.
-
streng heb een zelfstandig naamwoord :
Een vogel, de zwarte stern.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- boog vs strijkstok
- boog versus muzikale boog
- boog versus boog
- buigen vs boog
- boog versus kromme
- buigen versus gebaar
- boog versus congee
- boog vs congé
- boog versus conge
- buigen versus gebaar
- boog versus congee
- boog vs congé
- boog versus conge
- boog versus boeg
- boog versus kak
- boeg versus achtersteven