Het verschil tussen Cling en Grip
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , vasthouden betekent fruit (vooral perzik) waarvan het vlees sterk aan de pit hecht, terwijl grip betekent een houvast of manier van vasthouden, in het bijzonder met de hand.
Bij gebruik als werkwoorden , vasthouden betekent heel stevig vasthouden, om er niet af te vallen, terwijl grip middelen vastpakken, vooral met de hand.
kijk hieronder voor de andere definities van Vastklampen en Grip
-
Vastklampen heb een zelfstandig naamwoord :
Fruit (vooral perzik) waarvan het vruchtvlees sterk aan de pit hecht.
-
Vastklampen heb een zelfstandig naamwoord :
aanhankelijkheid; hechting; toewijding
-
Vastklampen heb een werkwoord :
Om heel stevig vast te houden, om er niet af te vallen.
Voorbeelden:
'Zeewier klampte zich vast aan het anker.'
-
Vastklampen heb een werkwoord :
Om zich aan een object te hechten, zonder te worden aangebracht, zodanig dat het de contouren ervan volgt. Vooral gebruikt voor stoffen en films.
-
Vastklampen heb een werkwoord (transitief):
Om ervoor te zorgen dat je je eraan houdt, vooral door rond te draaien of te omhelzen.
-
Vastklampen heb een werkwoord (transitief):
Om uit te drogen of te verdorren.
-
Vastklampen heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om op te drogen of te verdorren.
Voorbeelden:
'Hout klampt zich vast.'
-
Vastklampen heb een werkwoord (figuurlijk, met voorzetsel naar):
om lief te hebben, om sterk bij te voelen
-
Vastklampen heb een werkwoord :
Om een hoog rinkelend geluid te produceren, zoals een kleine bel.
-
Grip heb een werkwoord (transitief):
Om vast te pakken, vooral met de hand.
Voorbeelden:
'Die koffer is zwaar, dus pak het handvat stevig vast.'
'De lijm begint binnen vijf minuten te kleven.'
'Na een paar keer slippen, grepen de banden het wegdek.'
-
Grip heb een werkwoord (transitief):
Om te helpen of te assisteren, vooral in emotionele zin.
Voorbeelden:
'Hij grijpt me vast.'
-
Grip heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om iets met een ander te doen waar je blij van wordt / verlichting geeft.
Voorbeelden:
'Laten we vastpakken (koffie halen, hangen, pauze nemen, film kijken, etc.)'
-
Grip heb een werkwoord :
Geul; afvoeren.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een greep of manier van vasthouden, vooral met de hand.
Voorbeelden:
'Het is goed om een stevige grip te hebben als je handen schudt.'
'De bal zal anders bewegen, afhankelijk van de grip die wordt gebruikt bij het werpen.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een handvat of een andere plek om vast te pakken.
Voorbeelden:
'de greep van een zwaard'
'Er zijn verschillende goede grips op de noordkant van deze rots.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (computers, GUI):
Een visuele component op een venster etc. waardoor het vergroot of verkleind kan worden en / of verplaatst.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een persoon die verantwoordelijk is voor het hanteren van apparatuur op de set.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een kanaal dat door een grasberm wordt gesneden (vooral om water van de snelweg af te voeren).
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (voornamelijk, Zuid-Californië, _, jargon):
Heel veel.
Voorbeelden:
'Dat is een greep van kaas.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Influenza, griep.
Voorbeelden:
'Ze heeft de grip.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (archaïsch):
Een kleine reistas of gripsack.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een apparaat dat aan een auto is bevestigd om een tractiekabel vast te houden.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Bijstand; hulp of aanmoediging.
Voorbeelden:
'Hij greep me vast.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een behulpzame, interessante, bewonderenswaardige of inspirerende persoon.
Voorbeelden:
'Je bent een echte grip.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (jargon):
Zoveel als iemand in een hand kan houden; een handvol.
Voorbeelden:
'Ik heb spijkers nodig voor mijn project.'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (figuurlijk):
Een vasthoudende greep; een vasthoudendheid.
Voorbeelden:
'in de greep van een afperser'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord :
Een apparaat om iets vast te pakken of eraan vast te houden.
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (dialectisch):
Een kleine sloot of greppel; een kanaal om water of een andere vloeistof af te voeren; een afvoer.
Voorbeelden:
'rfquotek Ray'
-
Grip heb een zelfstandig naamwoord (verouderd):
De griffioen.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- clinch vs vasthouden
- vasthouden versus grip
- klieven versus vastklampen
- vasthouden versus stok
- sluiting versus grip
- greep versus grip
- grip versus grip
- hulp versus grip
- grip versus hulp
- grip vs een handje helpen
- grip versus rondhangen
- grip vs hella
- grip vs hecka