Het verschil tussen informeel en volkstaal
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , informeel betekent een informeel woord of uitdrukking, spreektaal, terwijl volkstong betekent de taal van een volk of een nationale taal.
Bij gebruik als adjectieven , informeel betekent een manier van spreken of schrijven aanduiden die kenmerkend is voor een vertrouwd gesprek, van het gewone spraakgebruik, terwijl volkstong middelen van of met betrekking tot alledaagse taal, in tegenstelling tot standaard, literair, liturgisch of wetenschappelijk idioom.
kijk hieronder voor de andere definities van Informeel en Volkstong
-
Informeel als een bijvoeglijk naamwoord (taalkunde):
Een manier van spreken of schrijven aanduiden die kenmerkend is voor een vertrouwd gesprek, van algemeen spraakgebruik; informeel.
-
Informeel als een bijvoeglijk naamwoord :
Van of met betrekking tot een gesprek; gemoedelijk of spraakzaam.
-
Informeel heb een zelfstandig naamwoord :
Een alledaags woord of een zin, spreektaal
-
Volkstong heb een zelfstandig naamwoord :
De taal van een volk of een nationale taal.
Voorbeelden:
'Een volkstaal van de Verenigde Staten is Engels.'
-
Volkstong heb een zelfstandig naamwoord :
Alledaagse spraak of dialect, inclusief spreektaal, in tegenstelling tot standaard, literair, liturgisch of wetenschappelijk idioom.
Voorbeelden:
'De taal op straat kan heel anders zijn dan elders.'
-
Volkstong heb een zelfstandig naamwoord :
Taal die uniek is voor een bepaalde groep mensen; jargon, argot.
Voorbeelden:
'Voor mensen van een bepaalde leeftijd kan hiphop-volkstaal net zo goed een vreemde taal zijn.'
-
Volkstong heb een zelfstandig naamwoord (Rooms-katholicisme):
De inheemse taal van een volk, waarin de woorden van de mis zijn vertaald.
Voorbeelden:
'Vaticanum II stond de viering van de mis in de volkstaal toe.'
-
Volkstong als een bijvoeglijk naamwoord :
Van of met betrekking tot alledaagse taal, in tegenstelling tot standaard, literair, liturgisch of wetenschappelijk idioom.
-
Volkstong als een bijvoeglijk naamwoord :
Behorend tot het land van geboorte; de eigen door geboorte of aard; inheems; inheems.
Voorbeelden:
'een lokale ziekte'
-
Volkstong als een bijvoeglijk naamwoord (architectuur):
Van of gerelateerd aan lokale bouwmaterialen en stijlen; niet geïmporteerd.
-
Volkstong als een bijvoeglijk naamwoord (kunst):
Verbonden met een collectief geheugen; niet geïmporteerd.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- lingua franca versus volkstaal
- dialect versus volkstaal
- idioom versus volkstaal
- jargon versus volkstaal
- jargon versus volkstaal
- jargon versus volkstaal
- gemeenschappelijk versus volkstaal
- alledaags versus volkstaal
- inheems versus volkstaal
- gewoon versus volkstaal
- volkstaal versus vulgair
- informeel versus volkstaal
- folk versus volkstaal