Het verschil tussen Component en Part
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , component betekent een kleiner, op zichzelf staand deel van een grotere entiteit. verwijst vaak naar een vervaardigd object dat deel uitmaakt van een groter apparaat, terwijl een deel betekent een fractie van een geheel.
Bij gebruik als adjectieven , component betekent een groter geheel vormen, terwijl een deel betekent fractioneel.
Een deel is ook bijwoord met de betekenis: gedeeltelijk.
Een deel is ook werkwoord met de betekenis: iemands bedrijf verlaten.
kijk hieronder voor de andere definities van Component en Een deel
-
Component heb een zelfstandig naamwoord :
Een kleiner, op zichzelf staand deel van een groter geheel. Verwijst vaak naar een vervaardigd object dat deel uitmaakt van een groter apparaat.
Voorbeelden:
'Een CPU is een onderdeel van een computer.'
-
Component als een bijvoeglijk naamwoord :
Een groter geheel maken; als een samenstellend woord.
-
Component als een bijvoeglijk naamwoord :
Samengesteld uit kleinere complete units in combinatie; als een component stereo.
-
Een deel heb een zelfstandig naamwoord (wiskunde, gedateerd):
Een portie; een onderdeel. Een fractie van een geheel. Een duidelijk element van iets groters. Een groep binnen een grotere groep. Aandeel, vooral van winst. Een eenheid van relatieve verhouding in een mengsel. 3,5 centiliter van één ingrediënt in een mixdrankje. Een sectie van een document. Een stuk land; een gebied van een land of ander gebied; regio. Een factor. Een kamer in een openbaar gebouw, vooral een rechtszaal.
Voorbeelden:
'Gallië is verdeeld in drie delen.'
'De onderdelen van een kettingzaag zijn onder meer de ketting, motor en handgreep.'
'Ik wil mijn deel van de premie.'
'Het mengsel bestaat uit één deel natriumhydroxide en tien delen water.'
'Sla alstublieft deel I, hoofdstuk 2 op.'
'3 is een onderdeel van 12.'
-
Een deel heb een zelfstandig naamwoord (muziek):
Plicht; verantwoordelijkheid. Positie of rol (vooral in een toneelstuk). De melodie die wordt gespeeld of gezongen door een bepaald instrument, stem of groep instrumenten of stemmen binnen een polyfoon stuk. Elk van de twee tegengestelde kanten van een argument, debat enz .; 'hand'.
Voorbeelden:
'om zijn deel te doen' '
'We hebben allemaal een rol te spelen.'
'De eerste vioolpartij in dit concerto is erg uitdagend.'
-
Een deel heb een zelfstandig naamwoord (ONS):
De scheidslijn gevormd door het haar in verschillende richtingen te kammen.
Voorbeelden:
'Het deel van zijn haar zat iets naar links.'
-
Een deel heb een zelfstandig naamwoord (Jodendom):
In de Hebreeuwse lunisolaire kalender een tijdseenheid die gelijk is aan 3. Seconden.
-
Een deel heb een zelfstandig naamwoord :
Een bestanddeel van karakter of hoedanigheid; kwaliteit; faculteit; talent; meestal in het meervoud met een collectieve betekenis.
-
Een deel heb een werkwoord (onovergankelijk):
Iemands bedrijf verlaten; om weg te gaan; sterven; Om iets kwijt te raken, moet u het niet meer gebruiken.
-
Een deel heb een werkwoord :
Om haar te knippen met een scheiding; schuur.
-
Een deel heb een werkwoord (transitief):
Om in tweeën te delen.
Voorbeelden:
'de gordijnen uit elkaar halen'
-
Een deel heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om in twee of gescheiden te worden verdeeld; schuur.
Voorbeelden:
'Een touw onderdelen. & Emsp; Zijn haarpartijen in het midden. '
-
Een deel heb een werkwoord (transitief, nu, zeldzaam):
Verdelen; delen.
-
Een deel heb een werkwoord (verouderd):
Om een deel te hebben of te delen; deelnemen.
-
Een deel heb een werkwoord :
Scheiden of uiteenvallen; verwijderen uit contact of aangrenzende; tot sunder.
-
Een deel heb een werkwoord (verouderd):
Uit elkaar houden; om tussen te staan of tussen te komen.
-
Een deel heb een werkwoord :
Scheiden door een proces van extractie, eliminatie of afscheiding.
Voorbeelden:
'goud scheiden van zilver'
-
Een deel heb een werkwoord (transitief, archaïsch):
Verlaten; stoppen.
-
Een deel heb een werkwoord (transitief, internet):
Verlaten (een IRC-kanaal).
-
Een deel als een bijvoeglijk naamwoord :
Fractioneel; gedeeltelijk.
Voorbeelden:
'Fred was mede-eigenaar van de auto.'
-
Een deel als een bijwoord :
Gedeeltelijk; gedeeltelijk; fractioneel.
Voorbeelden:
'' Deel klaar '
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- factie versus deel
- deel versus feest
- deel versus positie
- deel versus rol
- deel versus afscheid
- deel versus schuur
- part vs shoad
- part vs shode
- deel versus stuk
- deel versus deel
- component versus deel
- element versus deel