Het verschil tussen aankleden en uitkleden
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , jurk betekent een kledingstuk (meestal gedragen door een vrouw of een jong meisje) dat zowel het bovenlichaam bedekt als rokken onder de taille omvat, terwijl uitkleden betekent de staat van weinig of geen kleren aan.
Bij gebruik als werkwoorden , jurk betekent zich voorbereiden, terwijl uitkleden middelen om iemands kleding te verwijderen.
kijk hieronder voor de andere definities van Jurk en Uitkleden
-
Jurk heb een zelfstandig naamwoord (telbaar):
Een kledingstuk (meestal gedragen door een vrouw of een jong meisje) dat zowel het bovenlichaam bedekt als rokken onder de taille omvat.
Voorbeelden:
'Amy en Mary zagen er heel mooi uit in hun jurken.'
-
Jurk heb een zelfstandig naamwoord (ontelbaar):
Kleding, kleding.
Voorbeelden:
'Hij kwam in formele kleding naar het feest.'
-
Jurk heb een zelfstandig naamwoord :
Het systeem van voren op het oppervlak van een molensteen.
-
Jurk heb een zelfstandig naamwoord :
Een generale repetitie.
-
Jurk heb een werkwoord (verouderd, reflexief, intransitief):
Om zich voor te bereiden; klaar maken.
-
Jurk heb een werkwoord :
Om te versieren, te versieren.
Voorbeelden:
'Het was weer tijd om de ramen voor Kerstmis te kleden.'
-
Jurk heb een werkwoord (nautisch):
Om (een schip) te versieren door de nationale kleuren op de top en mastheads te hijsen en de krik naar voren te zetten; bij 'full gekleed' worden de seinvlaggen en wimpels toegevoegd.
-
Jurk heb een werkwoord (transitief):
Om te behandelen (een wond of gewonde persoon).
-
Jurk heb een werkwoord (transitief):
Om (voedsel) voor te bereiden om te koken, vooral door het op smaak te brengen.
-
Jurk heb een werkwoord (transitief):
Om de nodige kleding uit te rusten; kleden, kleren aantrekken (iets of iemand).
Voorbeelden:
'Hij was gekleed in de nieuwste mode.'
-
Jurk heb een werkwoord (onovergankelijk):
Zich kleden; om kleren aan te trekken.
Voorbeelden:
'Ik stond op en kleedde me voor het aanbreken van de dag. & Emsp; Het is erg koud buiten. Kleed je warm. '
-
Jurk heb een werkwoord (sport, ambitransitief):
Om het uniform en de uitrusting aan te trekken die nodig zijn om het spel te spelen.
Voorbeelden:
'Door een verstuiking linker enkel kleedde Kobe Bryant zich niet voor de wedstrijd tegen Indiana'
-
Jurk heb een werkwoord (onovergankelijk):
Van een man, om de geslachtsdelen in de broek naar de ene of de andere kant te laten vallen.
Voorbeelden:
'Kleedt meneer zich links of rechts?'
-
Jurk heb een werkwoord :
Ter voorbereiding op gebruik; geschikt voor elk gebruik; geschikt maken voor een beoogd doel; klaarmaken.
Voorbeelden:
'om leer of stof te kleden; & emsp; een tuin aankleden; & emsp; om graan te bewerken door het te reinigen; & emsp; in de mijnbouw en metallurgie, om ertsen te bewerken, door ze te sorteren en te scheiden '
-
Jurk heb een werkwoord (transitief):
Om het oppervlak van (een materiaal; meestal steen of timmerhout) voor te bereiden.
-
Jurk heb een werkwoord (transitief):
Om bloem te bouten of te zeven.
-
Jurk heb een werkwoord (militair, ambitransitief):
Om als soldaten in exacte continuïteit van de lijn te regelen; gewoonlijk aan te passen aan een rechte lijn en op de juiste afstand; uitlijnen. Soms een dwingend bevel.
Voorbeelden:
'om de gelederen aan te kleden'
'Juist, kleed je aan!'
-
Jurk heb een werkwoord :
Om te breken en te trainen voor gebruik, als paard of ander dier.
-
Uitkleden heb een werkwoord (reflexief):
Om kleding uit te trekken.
-
Uitkleden heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om kleding uit te trekken.
-
Uitkleden heb een werkwoord (transitief):
Om de kleding van (iemand) uit te trekken.
-
Uitkleden heb een werkwoord (transitief, figuurlijk):
Om iets te strippen.
-
Uitkleden heb een werkwoord :
Om de dressing of bekleding van te nemen.
Voorbeelden:
'een wond uitkleden'
-
Uitkleden heb een zelfstandig naamwoord :
De staat van weinig of geen kleren aan hebben.
-
Uitkleden heb een zelfstandig naamwoord :
Een losse, nalatige jurk; gewone jurk, in tegenstelling tot volle jurk.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- verband versus jurk
- kleden vs jurk
- jurk vs strip
- aankleden versus uitkleden
- jurk versus aankleden
- uitkleden versus jurk
- jurk vs strip
- aankleden versus uitkleden