Het verschil tussen trouw en onbetrouwbaar
Bij gebruik als adjectieven , trouw betekent loyaal, terwijl onbetrouwbaar betekent het niet verdienen van vertrouwen.
Trouw is ook zelfstandig naamwoord met de betekenis: de praktiserende leden van een religie of aanhangers van een zaak.
kijk hieronder voor de andere definities van Trouw en Onbetrouwbaar
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
Loyaal; stevig vasthouden aan persoon of oorzaak.
Voorbeelden:
'Mijn hond is een heel trouwe hond: hij houdt er niet van om door iemand anders geaaid te worden.'
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
Geloof hebben.
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
Betrouwbaar; het vertrouwen waard.
Voorbeelden:
'Mijn dienaar is erg trouw.'
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
In overeenstemming met de realiteit.
Voorbeelden:
'Ik zou dat een zeer getrouwe reproductie vinden.'
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
Alleen seksuele relaties aangaan met de echtgenoot of langdurige seksuele partner.
Voorbeelden:
'Ze waren elkaar hun hele huwelijksleven trouw gebleven.'
-
Trouw als een bijvoeglijk naamwoord :
(wiskunde) Injectief in specifieke contexten, bijv. van representaties in representatie of functoren in categorietheorie.
-
Trouw heb een zelfstandig naamwoord (in het meervoud):
De praktiserende leden van een religie of aanhangers van een zaak.
Voorbeelden:
'De gelovigen bidden vijf keer per dag.'
-
Trouw heb een zelfstandig naamwoord :
Iemand of iets dat trouw of betrouwbaar is.
-
Onbetrouwbaar als een bijvoeglijk naamwoord :
Het vertrouwen niet verdienen; onbetrouwbaar.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- onnauwkeurig versus onbetrouwbaar
- onoprecht versus onbetrouwbaar
- onbetrouwbaar versus onbetrouwbaar
- waar versus onbetrouwbaar
- accuraat versus onbetrouwbaar
- oprecht versus onbetrouwbaar
- trouw versus onbetrouwbaar
- betrouwbaar versus onbetrouwbaar