Het verschil tussen goocheltruc en truc
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , goocheltruc betekent een opmerkelijke daad die ogenschijnlijk met magische middelen wordt uitgevoerd, maar eigenlijk door bedrog of illusie, meestal als een vorm van amusement, terwijl truc betekent iets dat bedoeld is om voor de gek te houden of op te lichten.
Truc is ook werkwoord met de betekenis: voor de gek houden.
Truc is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: stijlvol of stoer.
kijk hieronder voor de andere definities van goocheltruc en Truc
-
goocheltruc heb een zelfstandig naamwoord :
Een opmerkelijke daad die zogenaamd met magische middelen wordt uitgevoerd, maar eigenlijk door bedrog of illusie, meestal als een vorm van amusement.
-
Truc als een bijvoeglijk naamwoord (jargon):
Stijlvol of stoer.
Voorbeelden:
'Wauw, je nieuwe sportwagen is zo trick.'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Iets ontworpen om voor de gek te houden of te bedriegen.
Voorbeelden:
'Het was gewoon een truc om te zeggen dat het huis te duur was.'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een enkel element van de act van een goochelaar (of een andere entertainer); een goocheltruc.
Voorbeelden:
'En voor mijn volgende truc haal ik een wombat uit een plunjezak.'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een vermakelijke moeilijke fysieke actie.
Voorbeelden:
'Dat is een mooi skateboard, maar kun je er trucjes op doen?'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een effectieve, slimme of snelle manier om iets te doen.
Voorbeelden:
''kneepjes van het vak; wat is de truc om deze stoel op te klappen? '
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Ondeugend of hinderlijk gedrag; een grap.
Voorbeelden:
'de trucs van jongens'
'rfquotek Prior'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord (gedateerd):
Een bepaalde gewoonte of manier; een eigenaardigheid; een eigenschap.
Voorbeelden:
'een truc van drummen met de vingers; een truc van fronsen '
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een knoop, vlecht of vlecht.
Voorbeelden:
'rfquotek Ben Jonson'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord (Kaartspellen):
Een volgorde waarin elke speler een kaart speelt en het winnende spel wordt bepaald.
Voorbeelden:
'Ik heb de tweede slag kunnen pakken met de hartenvrouw.'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord (jargon):
Een daad van prostitutie.
Voorbeelden:
'Op het ergste punt draaide ze tien slagen per dag.'
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord (jargon):
Een klant van een prostituee.
Voorbeelden:
'Toen de zakenman de hoek om kwam, dacht ze:' Hier komt nog een truc. '
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een dagelijkse werkperiode, vooral in ploegenarbeid.
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Het werk van een zeeman aan het roer, meestal twee uur lang.
-
Truc heb een zelfstandig naamwoord :
Een speeltje; een kleinigheid; een speeltje.
Voorbeelden:
'rfquotek Shakespeare'
-
Truc heb een werkwoord (transitief):
Voor de gek houden; iets onwaars te doen geloven; misleiden.
Voorbeelden:
'Je probeerde me voor de gek te houden toen je zei dat dat huis te duur was.'
-
Truc heb een werkwoord (heraldiek):
Tekenen (in tegenstelling tot blazoen - in woorden beschrijven).
-
Truc heb een werkwoord :
Kleden; versieren; fantastisch te versieren; vaak gevolgd door omhoog, uit of uit.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- kunstgreep versus truc
- met vs truc
- gambiet versus truc
- truc versus truc
- afzetterij versus truc
- illusie versus truc
- goocheltruc versus truc
- goochelarij versus truc
- john vs truc
- verschuiving versus truc
- met vs truc
- dupe versus truc
- dwaas versus truc
- meeuw versus truc
- hebben vs truc
- misleiding versus truc
- afzetterij versus truc
- mod versus truc