Het verschil tussen Uitschakelen en Uitschakelen
Bij gebruik als werkwoorden , Uitzetten betekent om een schakelaar naar de 'uit'-positie te draaien om een apparaat te stoppen of uit te schakelen, terwijl zet uit middelen om uit te schakelen, buiten werking te stellen, te deactiveren (een apparaat, lamp, mechanisme, functionaliteit enz.).
kijk hieronder voor de andere definities van Uitzetten en Zet uit
-
Uitzetten heb een werkwoord (transitief):
Om een schakelaar in de 'uit'-stand te zetten om een apparaat te stoppen of uit te schakelen.
-
Uitzetten heb een werkwoord (idiomatisch):
Om interesse te verliezen en aan iets anders te gaan denken.
-
Uitzetten heb een werkwoord (onovergankelijk, idiomatisch):
Om af te wisselen; handelen.
Voorbeelden:
'Eet je al je erwten en dan al je aardappelen, of schakel je tussendoor uit?'
-
Zet uit heb een werkwoord (transitief):
Om uit te schakelen, buiten werking te stellen, te deactiveren (een apparaat, lamp, mechanisme, functionaliteit etc.).
Voorbeelden:
'Zet de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact als je weggaat.'
-
Zet uit heb een werkwoord (transitief):
Om een kraan of klep te draaien om de uitstroom van vloeistof of gas te onderbreken.
Voorbeelden:
'Vergeet niet om de kraan dicht te draaien als je klaar bent, zodat je geen water verspilt.'
-
Zet uit heb een werkwoord (transitief):
Om af te weren, te walgen of te ontmoedigen.
Voorbeelden:
'Het roken van sigaretten zet me echt af.'
-
Zet uit heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om een weg te verlaten; verlaten.
Voorbeelden:
'Sla af bij de volgende afslag zodat we kunnen lunchen.'
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- uitschakelen versus uitschakelen
- uitschakelen versus uitschakelen
- uitschakelen versus uitschakelen
- deactiveren versus uitschakelen
- uitschakelen versus uitschakelen
- uitschakelen versus uitschakelen