Het verschil tussen Marble en Marbleize
Bij gebruik als werkwoorden , marmeren middelen om ervoor te zorgen (iets te hebben) dat bepaalde soorten marmer gestreept of gewerveld zijn, bijvoorbeeld door stroperige ingrediënten onvolledig te mengen, of door verf of andere kleurstoffen ongelijkmatig aan te brengen, terwijl marmer betekent om (iets) op marmer te laten lijken.
Marmeren is ook zelfstandig naamwoord met de betekenis: een rots van kristallijne kalksteen.
Marmeren is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: gemaakt van, of lijkt op, marmer.
kijk hieronder voor de andere definities van Marmeren en Marbleize
-
Marmeren heb een zelfstandig naamwoord (ontelbaar):
Een rots van kristallijne kalksteen.
-
Marmeren heb een zelfstandig naamwoord (telbaar):
Een kleine bolvormige bal van steen, glas, keramiek of metaal die wordt gebruikt in games en races.
-
Marmeren heb een zelfstandig naamwoord (telbaar):
Een kunstwerk gemaakt van marmer.
Voorbeelden:
'De w Elgin Marbles maakten oorspronkelijk deel uit van de tempel van het Parthenon.'
-
Marmeren heb een werkwoord (transitief):
Om ervoor te zorgen (iets te hebben) dat bepaalde soorten marmer gestreept of gewerveld zijn, bijvoorbeeld door stroperige ingrediënten onvolledig te mengen, of door verf of andere kleurstoffen ongelijkmatig aan te brengen.
-
Marmeren heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om het gestreept of gewerveld uiterlijk van bepaalde soorten marmer te krijgen of te krijgen, bijvoorbeeld door het onvolledig mengen van stroperige ingrediënten of door het ongelijkmatig aanbrengen van verf of andere kleurstoffen.
-
Marmeren heb een werkwoord (transitief):
Om ervoor te zorgen dat vlees, meestal rundvlees, varkensvlees of lamsvlees, wordt verweven met vet, zodat het lijkt op dat van marmer.
-
Marmeren heb een werkwoord (onovergankelijk, van vlees, vooral rundvlees):
Om verweven te raken met vet; door vlees te vlechten.
-
Marmeren heb een werkwoord (bij uitbreiding, figuurlijk):
Om overal te rijgen of te rijgen.
-
Marmeren als een bijvoeglijk naamwoord :
Gemaakt van of lijkt op marmer.
Voorbeelden:
'een marmeren schoorsteenmantel; marmeren papier '
-
Marmeren als een bijvoeglijk naamwoord (figuurlijk):
Verkoudheid; moeilijk; gevoelloos.
Voorbeelden:
'een marmeren hart'
-
Marbleize heb een werkwoord (transitief):
(Iets) op marmer laten lijken; naar marmer.
-
Marbleize heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om als marmer te gaan lijken; naar marmer.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- marmer versus marmer
- marmer versus marmer