Het verschil tussen wantrouwen en onrust
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , wantrouwen betekent gebrek aan vertrouwen of vertrouwen, terwijl onbetrouwbaar betekent gebrek of gebrek aan vertrouwen.
Wantrouwen is ook werkwoord met de betekenis: geen vertrouwen hebben in (iets of iemand).
Onvertrouwen is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: ongelovig.
kijk hieronder voor de andere definities van Wantrouwen en Onvertrouwen
-
Wantrouwen heb een zelfstandig naamwoord :
Gebrek aan vertrouwen of vertrouwen; wantrouwen, wantrouwen.
-
Wantrouwen heb een werkwoord (transitief):
Geen vertrouwen hebben in (iets of iemand).
-
Wantrouwen heb een werkwoord (transitief):
Om op uw hoede, wantrouwend of twijfelachtig te zijn over (iets of iemand).
-
Wantrouwen heb een werkwoord (transitief):
Verdenken, voorstellen of veronderstellen dat (iets) het geval is.
-
Wantrouwen heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om achterdochtig te zijn.
-
Onvertrouwen heb een zelfstandig naamwoord :
Gebrek aan of afwezigheid van vertrouwen; wantrouwen; wantrouwen.
-
Onvertrouwen heb een zelfstandig naamwoord (technologie):
Een externe poort.
-
Onvertrouwen als een bijvoeglijk naamwoord (archaïsch):
Faithless; wantrouwend.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- wantrouwen versus wantrouwen
- wantrouwen versus niet vertrouwen
- wantrouwen versus wantrouwen
- wantrouwen versus vertrouwen