Het verschil tussen Well en Whole
Bij gebruik als zelfstandige naamwoorden , goed betekent een gat dat in de grond is verzonken als bron van water, olie, aardgas of andere vloeistoffen, terwijl heel betekent iets compleets, zonder dat er onderdelen ontbreken.
Bij gebruik als bijwoorden , goed betekent nauwkeurig, competent, bevredigend, terwijl heel betekent in zijn geheel.
Goed is ook tussenwerpsel met de betekenis: gebruikt om een bewering of situatie te erkennen.
Goed is ook werkwoord met de betekenis: voortkomen, als water uit de aarde.
Goed is ook bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: in goede gezondheid.
kijk hieronder voor de andere definities van Goed en Geheel
-
Goed als een bijwoord (wijze):
Nauwkeurig, competent, naar tevredenheid.
Voorbeelden:
'Hij doet zijn werk goed.'
-
Goed als een bijwoord (wijze):
Helemaal, helemaal.
Voorbeelden:
'een doorbakken biefstuk'
'We zijn nu goed verslagen.'
-
Goed als een bijwoord (mate):
In belangrijke mate.
Voorbeelden:
'Die auteur is bekend.'
-
Goed als een bijwoord (diploma, Brits, jargon):
Zeer (als een versterker voor algemene doeleinden).
-
Goed als een bijwoord :
Op een wenselijke manier; zoals men zou kunnen wensen; bevredigend; gunstig; voordelig.
-
Goed als een bijvoeglijk naamwoord :
In goede gezondheid.
Voorbeelden:
'Ik was ziek geweest, maar nu gaat het goed.'
-
Goed als een bijvoeglijk naamwoord (hypercorrect):
Goed, inhoud.
Voorbeelden:
''Hoe gaat het met je?' - 'Het gaat goed, dank je!' '
-
Goed als een bijvoeglijk naamwoord (archaïsch):
Voorzichtig; goed; goed geadviseerd.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord :
Een gat dat in de grond is verzonken als bron van water, olie, aardgas of andere vloeistoffen.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord :
Een plek waar een vloeistof zoals water van nature naar boven komt; een veer.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord :
Een kleine holte geschikt voor het houden van vloeistof of andere voorwerpen.
Voorbeelden:
'Maak een kuiltje in het deegmengsel en giet de melk erbij.'
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (figuurlijk):
Een bevoorradingsbron.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Een verticale, cilindrische stam in een schip, die reikt tot aan het laagste deel van de romp, waardoor de lenspompen werken.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
De cockpit van een zeilboot.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Een compartiment in het midden van het ruim van een vissersvaartuig, strak gemaakt aan de zijkanten, maar met gaten in de bodem om water binnen te laten om de vissen in leven te houden terwijl ze naar de markt worden vervoerd.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (nautisch):
Een verticale doorgang in het achterschip waarin een hulpschroef uit het water kan worden getrokken.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (leger):
Een gat of uitgraving in de aarde, in de mijnbouw, waaruit takken of galerijen lopen.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (architectuur):
Een opening door de verdiepingen van een gebouw, zoals voor een trap of een lift; een put.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord :
De open ruimte tussen de bank en de adviestafels in een rechtszaal.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (metaalbewerking):
Het onderste deel van een oven, waarin het metaal valt.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord :
Een goed drankje.
Voorbeelden:
'Ze hebben vanavond een special: putten van $ 1.'
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (Computerspellen):
Het speelveld van Tetris en soortgelijke videogames, waarin de blokken vallen.
-
Goed heb een zelfstandig naamwoord (biologie):
In een microtiterplaat, elk van de kleine gelijke ronde of vierkante secties die als reageerbuizen dienen.
-
Goed heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om voort te komen, als water uit de aarde; vloeien; om te springen.
-
Goed heb een werkwoord (onovergankelijk):
Om iets uit het oppervlak te laten sijpelen.
Voorbeelden:
'Haar ogen vulden zich met tranen.'
-
Geheel als een bijvoeglijk naamwoord :
Geheel.
Voorbeelden:
'Ik heb een hele vis gegeten.'
'Ik heb heel veel ballonnen meegenomen voor het feest.' '' 'Ze heeft een hele hoop frietjes opgegeten.'
-
Geheel als een bijvoeglijk naamwoord :
Gezond, ongedeerd, gezond.
Voorbeelden:
'Hij heeft een hele geest, maar hetzelfde kan niet gezegd worden over zijn fysieke toestand.'
-
Geheel als een bijvoeglijk naamwoord (Van voedsel):
Waaruit geen van de bestanddelen is verwijderd.
Voorbeelden:
''volkoren; volle melk'
-
Geheel als een bijvoeglijk naamwoord (mijnbouw):
Nog niet bewerkt.
-
Geheel als een bijwoord (informeel):
In zijn geheel; geheel; geheel.
Voorbeelden:
'Ik heb een hele vis gegeten!'
-
Geheel heb een zelfstandig naamwoord :
Iets compleet, zonder dat er onderdelen ontbreken.
Voorbeelden:
'Deze verscheidenheid aan fascinerende details viel niet samen tot een prettig, samenhangend geheel.'
-
Geheel heb een zelfstandig naamwoord :
Een geheel.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- schacht vs goed
- totaal versus geheel
- gezond versus heel
- goed versus heel
- heelheid versus heel
- totaliteit versus geheel