Het verschil tussen arm en rijk
Bij gebruik als adjectieven , arm betekent met weinig of geen bezittingen of geld, vooral met betrekking tot tijdgenoten die ze wel hebben, terwijl rijk betekent rijk: veel geld en bezittingen hebben.
Arm is ook zelfstandig naamwoord met de betekenis: zij die weinig of geen bezittingen of geld hebben, als groep beschouwd.
Rijk is ook werkwoord met de betekenis: verrijken.
kijk hieronder voor de andere definities van Arm en Rijk
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Met weinig of geen bezittingen of geld, zeker in relatie tot tijdgenoten die ze wel hebben.
Voorbeelden:
'We waren zo arm dat we geen schoenen konden betalen.'
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Van lage kwaliteit.
Voorbeelden:
'Dat was een slechte prestatie.'
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Gebruikt om medelijden te uiten.
Voorbeelden:
'Oh jij arme kleine ding.'
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Gebrekkig op een bepaalde manier.
Voorbeelden:
'Koemelk is arm aan ijzer.'
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Onvoldoende, onvoldoende.
Voorbeelden:
'Ik heb een slechte beloning gekregen voor al mijn harde werk.'
-
Arm als een bijvoeglijk naamwoord :
Vrij van zelfbewering; niet trots of arrogant; zachtmoedig.
-
Arm heb een zelfstandig naamwoord (met de'):
Degenen die weinig of geen bezittingen of geld hebben, als een groep beschouwd.
Voorbeelden:
'De armen zijn altijd bij ons.'
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Rijk: veel geld en bezittingen hebben.
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Met een intense vette of suikerachtige smaak.
Voorbeelden:
'een rijk gerecht; rijke room of soep; rijk gebak '
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Overvloedig, overvloedig, overvloedig, vervullend.
Voorbeelden:
'een rijke schatkist; een rijk entertainment; een rijk gewas '
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Grote opbrengsten opleveren; productief of vruchtbaar; vruchtbaar.
Voorbeelden:
'rijke grond of land; een rijke mijn '
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Samengesteld uit waardevolle of kostbare materialen of ingrediënten; aangeschaft tegen hoge kosten; hoog gewaardeerd; kostbaar; weelderig; duur.
Voorbeelden:
'een rijke jurk; rijke zijde of bont; rijke cadeaus '
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Niet zwak of delicaat; levendig.
Voorbeelden:
'een rijke rode kleur'
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord (informeel, gedateerd):
Erg grappig.
Voorbeelden:
'De scène was een rijke.'
'een rijk incident of karakter'
'rfquotek Thackeray'
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord (informeel):
Belachelijk, absurd.
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord (computers):
Uitgebreid, met complexe opmaak, multimedia of diepgaande interactie.
-
Rijk als een bijvoeglijk naamwoord :
Van een brandstof-luchtmengsel, met minder lucht dan nodig is om alle brandstof te verbranden; minder lucht- of zuurstofrijk dan nodig is voor een stoichiometrische reactie.
-
Rijk heb een werkwoord (verouderd, transitief):
Verrijken.
Voorbeelden:
'rfquotek Gower'
'rfquotek Shakespeare'
-
Rijk heb een werkwoord (verouderd, intransitief):
Rijk worden.
Vergelijk woorden:
Zoek het verschilVergelijk met synoniemen en verwante woorden:
- arm versus rijk
- inferieur versus slecht
- goed versus slecht
- jammerlijk versus arm
- arm versus arm
- arm versus rijk
- voldoende versus slecht
- rijk versus rijk
- rijk versus welgesteld
- arm versus rijk
- behoeftig versus rijk
- gewoon versus rijk
- rijk versus niet geformatteerd
- rijk versus vanille
- mager versus rijk